donderdag 19 december 2013

Over eten en verschillen en over verschillend eten

Door: Lida

“Eet jij nog steeds geen vlees? Ook geen vis? En kip?” Zeker nu de feestdagen weer voor de deur staan, moet ik als vegetariër dit soort vragen maar al te vaak beantwoorden.
Overigens werd ik niet zomaar vegetariër. Daar ging een stuk bewustwording aan vooraf. Ik voerde gesprekken, luisterde naar mensen die mij hierin voorgingen, las informatie en keek naar beelden. Daarna was de beslissing verrassend eenvoudig. Voor mij geen vis of vlees meer en zuivel vermijd ik. Spijt heb ik daar nog geen moment van gehad. Qua eten ging er voor mij een nieuwe, verrassende en vooral smakelijke wereld open.

Toch kan in mijn omgeving nog steeds niet iedereen aan mijn manier van leven wennen. Veel mensen hebben bepaalde vooroordelen. Niet alleen over vegetariërs, maar over mensen die anders in het leven staan dan zijzelf. Vooroordelen die overigens vaak voortkomen uit onwetendheid.




Vooroordelen
Ook ik dacht vroeger dat vegetariërs bij voorkeur in zelfgebreide truien liepen. Hun voeten gestoken in geitenwollen sokken die op hun beurt weer gehuld waren in sandalen. Van nep-leer of van touw, uiteraard. Daarnaast reden vegetariërs op oude fietsen en woonden ze in een kraakpand. En ze zagen er allemaal bleek uit. Want geen vis of vlees, dat kon niet gezond zijn. Ben ik nog een vooroordeel vergeten? Gelukkig weet ik inmiddels beter.

Verschillen
Natuurlijk gaan niet alleen vegetariërs anders met hun voedsel om. Steeds meer mensen worden bewuster van dat wat ze eten of drinken. Ze eten lactose- en glutenvrij, schrappen koolhydraten van hun menu, zijn veganist, koken hun voeding niet of eten uitsluitend voedingsmiddelen met het predikaat halal of koosjer. Iedereen heeft daarvoor zo zijn of haar eigen redenen of (geloofs)overtuiging.

Zonder en met
Recent nodigde een vriendin mij voor het eten uit. Vanwege haar gezondheid volgt zij, met positief resultaat, het Paleo-dieet. Voor haar dus onder andere geen lactose, gluten of groenten van de nachtschadefamilie. Maar wel vlees en vis. Met veel enthousiasme had zij een overheerlijke driegangenmaaltijd bereid. Zonder ‘van-alles-en-nog-wat’ maar mèt heel veel andere smakelijke ingrediënten. Haar uitgangspunt: “Wat hebben we gemeenschappelijk?”

Bewust
Dat uitgangspunt, zou ik zo graag willen benadrukken. Maar al te vaak merk ik dat mensen die bewust met hun voeding omgaan, het nodig vinden om anderen op de vingers te tikken. En dat vind ik jammer. Want waarom kijken we niet naar onze overeenkomsten?

Overeenkomsten
Is dat niet waar het altijd om draait? We kijken teveel naar de verschillen, niet naar onze overeenkomsten. We voerden en voeren er bloedige oorlogen om, gingen en gaan heftige discussies aan, probeerden en proberen die ander te overtuigen van ons gelijk. Laten we dat gewoon niet meer doen. Laten we vanaf nu vooral kijken naar wat we met elkaar gemeen hebben. Net zoals mijn vriendin dat deed toen ze mij te eten vroeg en een maaltijd bereidde die zonder meer the best of both worlds was. Smaakvolle Kerstdagen!

vrijdag 13 december 2013

Duurzaam: van hot naar not - 'Vermijd het d-woord'

Tekst en fotografie: Remco

Duurzaamheid wordt al lang niet meer gezien als exclusieve hobby van een select groepje groene ridders met geitenwollensokken. Nu doen zich echter nieuwe (imago)problemen voor. Zo is de term duurzaamheid verworden tot een containerbegrip. Je hoort en leest het te pas en te onpas. Zo zijn mensen zelfs al duurzaam gelukkig. Het gevolg? Niemand weet nog exact wat duurzaamheid is of waar het voor staat. Iedere consument geeft er bovendien zijn eigen draai aan. Zo wordt er in relatie tot duurzaamheid gesproken over people en planet. Uit onderzoek is gebleken dat sommige consumenten meer belang hechten aan planet gerelateerde zaken als energiebesparing of minder CO2 uitstoot. Anderen denken bij duurzaamheid juist aan people gerelateerde aspecten zoals goede arbeidsomstandigheden, fairtrade of bestrijding van armoede.

Waar een klein land groot in kan zijn
En dan is er de categorie, waaronder ik mijzelf schaar, die bij duurzaamheid sterk focust op de intensieve veehouderij, een industrie die in belangrijke mate verantwoordelijk is voor de opwarming van de aarde. Om maar te zwijgen van de in mijn ogen immorele wijze waarop deze industrie met dieren omgaat. En wat te denken van de bodemverontreiniging waar de intensieve veehouderij verantwoordelijk voor is? Zo beschikt Nederland met dank aan deze industrie over de slechtste bodemgesteldheid van Europa. Waar een klein land groot in kan zijn…
Mijn mantra luidt niet voor niets: spreken over duurzaamheid onder het genot van vlees, vis (indien het huidige visconsumptie patroon zich voortzet, zijn over zo’n 30 jaar de oceanen leeggevist) en zuivel, is een wassen neus.

Greenwashing
Hoe dan ook, het geeft maar aan dat bedrijven die willen communiceren over hun activiteiten op dit gebied er verstandig aan doen zich goed te verdiepen in hun doelgroep, de juiste thema’s aan te snijden en vooral ook eerlijk te zijn. Greenwashing, jokken over groen doen, is, zeker in het hedendaagse, gedigitaliseerde landschap, echt uit den boze. Daar prikt de moderne, kritische consument moeiteloos doorheen.



Steeds wantrouwiger
Daar komt een nieuwe trend bij; de consument is steeds wantrouwiger ten aanzien van claims van duurzaamheid. Vijf jaar geleden had 30% van de Nederlanders geen vertrouwen in duurzame claims. Inmiddels is dat bijna 40%. Jeroen Meijering, strategisch marketing adviseur duurzaamheid bij het op dit vlak toonaangevende marketing bureau b-open, adviseerde recentelijk zelfs om het woord duurzaam om die reden helemaal niet meer te gebruiken. ‘Vermijd het d-woord.’ *Van hot naar not*
Ook andere experts raden het gebruik van het d-woord af. Duurzaam is als gezegd zó algemeen dat het een leeg begrip is geworden.

Duurzaamheid is strategie
Bedrijven kunnen duurzaamheid bovendien op verschillende manieren benaderen. Ten eerste omdat de overheid of een NGO hen dwingt duurzaam te handelen en zij anders een opdracht niet verkrijgen. De tweede omdat het bijvoorbeeld een subsidie of belastingverlaging oplevert. Dus ingegeven door een economisch voordeel. De derde, en naar mijn bescheiden mening dé enige echt juiste benadering, is om het in de gehele strategie en organisatie te integreren. Nog een stap verder is te zeggen: ik vertaal het niet in een strategie, het is mijn strategie.

Concreet en tastbaar

De vraag die zich vervolgens aandient: hoe dan? Mijn advies zou zijn; vermijd kreten als duurzaam en maatschappelijk verantwoord maar maak als bedrijf jouw rol echt concreet en tastbaar. Laat het zien en horen. Dat voorkomt niet alleen dat jouw activiteit “in de container belandt”, maar zo blijf je als onderneming ook weg bij windowdressing. Want ook daar prikt de moderne, kritische consument moeiteloos doorheen.    

vrijdag 6 december 2013

‘Als ik er een cijfer voor moest geven…’

Door: Conny

Een historische uitspraak… Een tijdje terug, ontving ik een mail. Of we geïnteresseerd waren contact op te nemen met mijnheer X (zo zullen we hem maar noemen). Hij had een notuliste nodig die tijdens een bijeenkomst alles wat werd gezegd ter plekke en live, zou uittypen. De voertaal was Engels. 

Tja, dat is niet echt onze core business. Maar mijn collega Lida had al snel zoiets van ‘Joh, dat doe ik wel.’ Ik zag de uitdaging ook wel zitten en had er alle vertrouwen in dat Lida
de klus zou kunnen klaren. We maakten een afspraak en op een vrijdagmorgen gingen de dames op pad richting onze potentiële cliënt. We arriveerden bij een saai verzamelgebouw waar ergens op de tweede verdieping het kantoor van mijnheer X was gesitueerd. Toen we daar binnenkwamen, hadden we het gevoel minimaal 50 jaar terug in de tijd te stappen. Het eerste wat we zagen was een manshoge staande eikenhouten klok met koperen klepel. We werden in een kamertje geparkeerd en konden alleen maar in stille verbazing om ons heen kijken. Het bestaat nog steeds, niks strak en modern. Statig en vooral stoffig. 


Intensief
Stoffig was ook de juiste omschrijving van mijnheer X. Hij deed zijn verhaal en vertelde
wat er van ons werd verwacht. Het zou een bijzonder intensieve opdracht worden van vijf of zes achtereenvolgende werkdagen. Alles moest ter plekke worden uitgetypt. Lida verblikte of verbloosde niet. Ik ook niet, want we zijn sterke, dappere meiden. Maar de lat lag hoog. 


Tevreden
We kwamen er ook met de prijs uit. Dus, mijnheer X tevreden, wij tevreden. Maar dat was nog niet alles… Vervolgens sprak meneer X de magische woorden: ‘Zullen we dan nu even een testje uitvoeren?’ Lida en ik keken elkaar even aan. Vervolgens zei ze met een stalen gezicht: ‘Dat is prima.’ Mijnheer X: ‘Dan moeten we wel even naar een kamertje apart.’ Ik piepte er nog uit: ‘Ik wacht hier wel hoor!’. 

Een 10!
En daar gingen ze… Geen idee waar ze samen naar toe zijn gegaan en wat er in dat kamertje precies is gebeurd... Zo’n tien minuten later kwamen ze weer terug. Brede smile bij Lida, uiterst tevreden gezicht van mijnheer X. Hij ging zitten en sprak de magische woorden: ‘Als ik er een cijfer voor zou moeten geven… dan gaf ik een… 10!’

*We vertellen dit verhaal graag en met veel plezier. Wat er daadwerkelijk in het kamertje heeft plaatsgevonden, hebben we altijd verzwegen. Hier de onthulling, de waarheid is namelijk veel minder spannend dan het verhaal hierboven doet vermoeden. Lida werd getest op haar Engelse taal en haar typesnelheid. All went well.*